Lage bloedglucose = hypo = bloedglucose < 3.9 mmol/l
Het kind moet altijd in de gelegenheid zijn iets te eten of te drinken (suikerhoudend) als zij/hij denkt een hypo te hebben.
Bloedglucose bepalen. Als een kind een bloedglucosemeter/sensor bij zich heeft is het te adviseren een glucosewaarde te bepalen. Afhankelijk van de leeftijd kan het kind dit zelf. Eventueel moet het kind geholpen worden door de leerkracht. Indien geen controle mogelijk: bij twijfel altijd het kind iets met koolhydraten laten eten of drinken.
Glucosewaarde < 3.9 mmol/l. Het kind heeft zelf dextrotabletten of suiker- houdende drank (ranja of iets dergelijks) bij zich. Deze werken direct en zorgen voor een snelle stijging van de waarde. Bij dextrotabletten altijd wat water laten drinken.
…………………dextrotabletten of ……………… cm/ml limonadesiroop
Tijdens een gym- of zwemles of een andere lichamelijke activiteit het kind niet mee laten doen tot hypo over is, dit om een herhaling van een hypo te voorkomen.
Bloedglucose na ongeveer 30 minuten controleren. Blijft de glucosewaarde < 3.9 mmol/l dan het kind opnieuw de hoeveelheid dextrotabletten of limonadesiroop geven. Neem contact op met de ouders.
Zodra het kind niet meer reageert op prikkels of aanspreken: In geen geval iets te eten of te drinken geven. Kans op verslikken! Leg het kind in stabiele zijligging Bel 112 en vertel dat je leerling diabetes heeft. Neem contact op met de ouders