headerimage

Diabetes en sport

Sporten, voeding en diabetes

Zoals je waarschijnlijk weet is sporten goed voor je. Voor iedereen tussen de 4 en de 18 jaar oud (ook als je geen diabetes hebt) is de aanbeveling om dagelijks een uurtje flink bezig te zijn met beweging om gezond te blijven en overgewicht te voorkomen. Wanneer je diabetes hebt, zijn er nog een aantal voordelen van beweging. Zo word je gevoeliger voor insuline waardoor je minder insuline nodig hebt en de glucoseregulatie makkelijker wordt. Hierdoor heeft beweging ook weer een gunstig effect op je diabetesinstelling (HbA1C).

Factoren die de bloedglucose beïnvloeden

Het kan een hele puzzel zijn om insuline en koolhydraten goed op je sport af te stemmen. Er zijn veel factoren die de bloedglucose beïnvloeden tijdens het sporten zoals bijvoorbeeld actieve insuline, de plek waar is gespoten, de soort koolhydraten, tijdstip van de dag, stress, temperatuur, duur en de intensiteit.

Om je sport zo goed mogelijk uit te kunnen voeren moet je glucosewaarde goed zijn voor de soort sport.

Heb je een te hoge glucose waarde ( zie hyperglycaemie) met te kort aan insuline dan gaat je glucose nog verder stijgen en kun je kramp krijgen door de verzuring. In deze situatie moet je stoppen met sporten en eerst de glucose weer normaliseren.

Daarentegen wil je er ook voor zorgen dat je bloedglucose niet te laag wordt omdat je dan ook niet verder kunt met je sport omdat je eerst wat moet eten.

Doordat je lichaam de glucosevoorraad uit spieren en lever weer wil aanvullen na het sporten, kan het zijn dat je nog tot lang na het sporten -zelfs de volgende dag- merkt dat je glucose in het bloed laag blijft. Zoals eerder al vermeld, verbetert beweging de insulinegevoeligheid waardoor je meer kans hebt op een hypo. Je zult je insulinedosering bij moeten stellen met frequentie van sporten maar ook bij bijv. de “ winterstop”

Type sport en effect op de bloedglucose

Het type sport bepaalt ook of je meer kans hebt op een hypo of een hyper.

Bij langdurige sporten met een lagere intensiteit (aerobic) verbruikt het lichaam veel koolhydraten waardoor er meer kans is op een hypo; denk hierbij aan sporten als fietsen, skeeleren, snelwandelen en lange afstand hardlopen, zwemmen of fietsen.

 

Bij sporten die kort duren en een hoge intensiteit (anaerobic) hebben heb je meer kans op een hoge bloedglucose; dit wordt veroorzaakt door adrenaline; één van onze stresshormonen. Activiteiten die dikwijls een directe stijging van de bloedglucose veroorzaken zijn bijvoorbeeld: gewichtheffen, golf, vechtsporten, sprinten en gymnastiek.

Sporten die hiertussen vallen zijn bijvoorbeeld rugby, voetbal, basketbal, tennis en hockey. Hierbij kan de glucosewaarde zowel dalen als stijgen. Bij conditietraining zal de waarde snel dalen, terwijl bij een technische training de waarde sneller kan stijgen.

Algemene regels voor de glucoseregulatie voor, tijdens en na de lichamelijke inspanning zijn niet te geven vanwege de grote individuele verschillen. Het kan even duren voordat je de juiste verhouding insuline en koolhydraten in relatie tot jouw sportactiviteit gevonden hebt. Het bijhouden van de glucosewaarden voor, gedurende en na inspanning evenals de gebruikte hoeveelheid insuline en koolhydraten kan helpen hierin inzicht te geven.

Afhankelijk van de duur, type sport en intensiteit zijn de adviezen verschillend.

  • Duursport (hardlopen/ fietsen/ schaatsen/ skeeleren): veel verbranding van glucose en je bloedglucose daalt dus sneller.
  • Interval (spelsport): Je kunt dalen maar soms ook licht stijgen!
  • Krachtsport/ sprinten/ wedstrijd: Je kunt hoger bloedglucose krijgen doordat je lichaam het ziet als een stresssituatie. Het kan zijn dat het voor deze sporten niet nodig is om je maaltijdinsuline te verminderen.

Enkele tips voor sporten:

  • Meten = Weten Controleer vooraf en na het sporten je bloedglucosewaarden. Ga niet sporten bij glucosewaarden <3.5 mmol/l en  >15 mmol/l (in combinatie met meer dan 0,7 ketonen).
  • Zorg dat je snel opneembare koolhydraten bij je hebt (bv dextro of sportdrank) en vertel je medesporters of trainer dat je diabetes hebt en wat je bij een hypo moet doen.
  • Als de bloedsuiker spiegel >15 mmol/l is EN je meet ketonen (bij insulinepomp) wacht dan 1-2 uur met sporten. Deze tijd is nodig om de insuline, die je hebt toegediend, zijn werk te laten doen.
  • Stem je maaltijd en insuline af op het tijdstip van sporten. Neem de maaltijd en de maaltijdinsuline minstens 1 uur voor het sporten. Ga liever niet sporten binnen het eerste uur in verband met de piekwerking van insuline. Overleg dit eventueel met je diabetesverpleegkundige en diëtist.
  • Je kunt proberen om een hypo te voorkomen door minder insuline toe te dienen en/of extra koolhydraten te nemen tijdens en na de inspanning. Als je lichaamsbeweging doet om je gewicht gezond te houden of af te vallen, is het belangrijk om de insuline te verminderen en geen extra koolhydraten te nemen.
  • Pas de hoeveelheid insuline aan op basis van de actuele bloedglucose voor beweging, actieve insuline aan boord en trend van de bloedglucosewaarde (in geval je een sensor hebt). Voor verdere toelichting zie ook informatie verderop in het artikel.
  • Snack minstens 1 keer per uur tijdens langdurige activiteit. Na de eerste 30 minuten lichaamsbeweging heb je voor elke volgende 30 minuten lichaamsbeweging ongeveer 10-30 gram koolhydraten extra nodig.
  • Kies voor snelle koolhydraten wanneer de inspanning van korte duur is bijvoorbeeld sportdranken/gezoete dranken of droge ontbijtgranen, ontbijtkoek, crackers.
  • Snel en langzamer werkende koolhydraten (bv een banaan) hebben de voorkeur als de inspanning van langere duur is.
  • Neem extra koolhydraten kort na een zeer intensieve training om ervoor te zorgen dat spieren hun glycogeenvoorraden snel herstellen ter preventie van een verlate hypo.

Sport en insulinepen

  • Controleer voor, eventueel ook tijdens en na het sporten je bloedglucose.
  • Stem je maaltijd en insuline af op het tijdstip van het sporten. Na een uur is de piekwerking van de insuline het grootst. Na 2 uur is de maaltijdinsuline voor groot deel uitgewerkt. Overleg met de diëtist en of kinderdiabetesvplk wat handig is.
  • Als je beweegt om op gewicht te blijven of af te vallen, kun je beter de insulinedosering verminderen in plaats van extra koolhydraten te nemen.
  • Zorg dat je snel opneembare koolhydraten bij je hebt (druivensuiker/ sportdrank)
  • Vertel je trainer en medesporters dat je diabetes hebt en wat ze kunnen doen bij een hypo.

Adviezen voor het sporten:

  • Richtlijn bloedglucosewaarden voor aanvang sport streven naar BG tussen 8-15 mmol/l afgestemd wat bij je past en bij welke sport.
  • Gebruik 25-75% minder maaltijdinsuline wanneer je binnen 2 uur voor het sporten je maaltijd neemt. Vaak heb je dan geen extra koolhydraten direct voor het sporten nodig.
  • Sport je later dan 2-3 uur na een maaltijd, dan kan het zijn dat je voor het sporten juist wat extra koolhydraten nodig hebt. Dit is per persoon verschillend.

Tijdens sport:

Duur van inspanning, 30-60 minuten:

  • Vaak geen extra koolhydraten na het sporten nodig wanneer je minder maaltijdinsuline hebt gegeven en/ of vooraf extra koolhydraten hebt genomen. Soms kan een extra tussendoortje van 20-15 KH nodig zijn.
  • Drinken (water) naar je dorstgevoel.

Duur van inspanning, > 60 minuten

  • Koolhydraten: 10-15 gram per uur tot 60 gram per uur (duursport).
  • Snel opnemende koolhydraten zoals een banaan/ verdunde limonade/ isotone sportdrank.
  • Let op Energydrank als AA drink is minder geschikt tijdens sport! Deze bevatten veel koolhydraten en worden minder snel opgenomen dan een isotone sportdrank.

Adviezen na het sporten

Vaak gebeurt het dat je na het sporten en soms zelfs pas ’s avonds of ’s nachts last van hypo’s krijgt. Dit komt doordat je glycogeenvoorraad door het intensief sporten was uitgeput en weer moet worden aangevuld. Dit kan 8-10 uren na de inspanning optreden en soms tot 24-48 uren na het sporten.

Een voorraad glucose wordt opgeslagen als glycogeen en bevindt zich in je lever en spieren. Deze voorraad wordt gebruikt tijdens het sporten en in rust wordt dit weer aangevuld met de glucose uit je bloed.

Ga je na het sporten eten, is een richtlijn om 50% minder maaltijdinsuline te geven. Soms kan je ook je langwerkende insuline verminderd worden. De kinderdiabetesvplk kan hier een advies in geven.

Zit je juist hoog na het sporten? Vaak na kracht of spelsporten kun je eerst nog even doorstijgen doordat je nog door de stress hoog zit. Kijk dan uit met corrigeren, de glucose daalt vanzelf weer als adrenaline minder wordt. Met name enkele uren later kun je juist weer verder dalen doordat je lichaam dan wel weer glucose gebruikt om te herstellen.

Als je ’s avonds sport zou je dan minder langwerkende insuline nodig kunnen hebben.

Overleg het met je kinderdiabetesvplk of jou insuline geschikt is om dosering aan te passen na sport.

 

Sporten bij pomptherapie

  • Richtlijn bloedglucosewaarde voor aanvang sport streven naar BG tussen 8-15 mmol/l afgestemd wat bij je past en bij welke sport.
  • Gebruik 25-75% minder bolus wanneer je binnen 2 of soms tot 3 uur voor het sporten je maaltijd neemt.
  • Binnen een uur na de maaltijd sporten geeft hogere kans op een hypo tijdens het sporten vanwege de piekwerking van insuline.
  • Zorg dat je voldoende vocht hebt gedronken voor het sporten. Een tekort aan vocht zorgt al snel voor prestatievermindering.
  • Sport je later dan 2-3 uur na de maaltijd, dan kan het zijn dat je voor het sporten juist wat extra koolhydraten nodig hebt. Dit is per persoon wisselend.

Tijdens sport:

Duur van inspanning, 30-60 minuten:

  • Een richtlijn hierbij is om je basaal met minimaal 20-50% te verlagen. Soms is zelfs tot 80% verlagen nodig.
  • Vaak heb je geen extra koolhydraten nodig wanneer je minder ervoor bolust en/ of je basaalstand hebt aangepast. Soms kan een klein tussendoortje van 10-15 KH nodig zijn.
  • Drinken (water) naar je dorstgevoel.

Duur van inspanning > 60 minuten:

  • Een richtlijn hierbij is om je basaalstand met minimaal 20-50% te verlagen.
  • Koolhydraten: 10-15 gram per uur tot 60 gram per uur (bij duursport) waarvoor je eventueel een deel insuline geeft. Afhankelijk ervaringen en resultaten.
  • Gebruik snel opnemende koolhydraten zoals een banaan/ verdunde limonade/ isotone sportdrank.
  • Let op Energydrank als AA drink is minder geschikt tijdens sport! Deze bevatten veel koolhydraten en worden minder snel opgenomen dan een isotone sportdrank.

Adviezen na het sporten

Vaak gebeurt het dat je na het sporten en soms zelfs pas ’s avonds of ’s nachts last van hypo’s krijgt. Dit komt doordat je glycogeenvoorraad door het intensief sporten was uitgeput en weer moet worden aangevuld. Dit kan 8-10 uren na de inspanning optreden en soms tot 24-48 uren na het sporten.

Een voorraad glucose wordt opgeslagen als glycogeen en bevindt zich in je lever en spieren. Deze voorraad wordt gebruikt tijdens het sporten en in rust wordt dit weer aangevuld met de glucose uit je bloed.

Ga je na het sporten eten, is een richtlijn 50% van de maaltijdbolus en/ of je basaalstand te verlagen. Afhankelijk ervaringen en resultaten.

Zit je juist hoog na het sporten? Vaak na kracht of spelsporten kun je eerst nog even doorstijgen doordat je nog door de stres hoog zit. Kijk dan uit met corrigeren, de glucose daalt vanzelf weer als adrenaline minder wordt. Met name enkele uren later kun je juist weer verder dalen doordat je lichaam dan wel weer glucose gebruikt om te herstellen. Als je ’s avonds sport zou je de basaal stand wel lager kunnen zetten voor het slapen gaan. Bijv. 2 uur op 75% en kijken naar het resultaat.

Sportdranken

Tijdens het sporten, langer dan één uur, zijn isotone sportdranken (± 7g Kh/ 100ml) geschikt om het vochtverlies aan te vullen. De energy- sportdranken bevatten erg veel koolhydraten (10-20gr Kh/ 100ml) en zijn daardoor minder geschikt

Hieronder staan enkele voorbeelden van sportdranken:

Isotone sportdranken:

gram koolhydraten/ 100ml
AA- drink Isotone 6
Aquaruis Blue Ice 7
Aquaruis Lemon/ Grapefruit 6
Aquaruis Orange 8
Extran Refresh (orange/citrus) 7
Isostar 7
Sportline 8

Energy- sportdranken:

gram koolhydraten/ 100ml
AA- drink High Energy 16
AA- drink Multi Nine 13
Dextro Energy Fruit 13
Dextro Energy Orange 10
Extran Energy 12
Extran Energy Orange 15

We hopen met deze richtlijnen het sporten voor de kinderen prettig te laten verlopen.

De hoeveelheid insuline die nodig is verschilt per kind en per type en duur van de inspanning. De kinderdiabetesverpleegkundige kan je hierin adviseren.

 

Kijk ook naar de website van de BasvandeGoor Foundation, www.bvdgf.org